Op hol geslagen klokken, tikkend als tijdbommen op stagnerende mensen. Fragmenten van gezichten overwoekerd door planten en mossen. Afrikaanse maskers verdringen arrogante zakenlieden in uniform.
De schilderijen van Tessel Braam (1982) bestaan uit contrasterende ingrediënten die zich steeds op andere manieren tot elkaar verhouden. Ze botsen, maar zoeken toch naar een mogelijke verzoening.
In haar werk zoekt Tessel Braam met gescheurde kranten, houtskool en Oost-Indische inkt als materiaal naar een personage, meestal een man. Omgeven en doorkruist door organische vormen in olieverf doorbreekt ze de statische elementen van een portret. Het personage in het portret staat voor Braam symbool voor de grotere machthebbende binnen ons huidige systeem. De vraag die Braam met haar werken opzoekt en die blijft fascineren is de vraag welke kracht sterker is. De oeroude kracht van de natuur of die van de rationele mens?
Volgens Braam bevindt de mensheid zich op een cruciaal kantelpunt in de geschiedenis. Het antropoceen loopt als een rode draad door het werk. Door onszelf boven de natuur te plaatsen en ons daarmee te vervreemden van onze oorsprong bedreigen we in rap tempo al het leven op aarde met uitsterven, ook onszelf. Tessel Braam zoekt naar nieuwe vormen om weer onderdeel te worden van het grotere geheel.
Maak jouw eigen website met JouwWeb